De evolutie van het bierfust

Bier – de meest gedronken alcoholhoudende drank ter wereld, en de oudste door mensen gemaakte alcoholische versnapering – wordt vandaag de dag vooral verpakt in blikjes, flesjes en vaten. Die laatste worden vooral gebruikt in cafés en restaurants. Blikjes en flesjes vind je daar natuurlijk ook, maar deze worden overwegend voor thuisgebruik ingezet. Vroeger had je echter geen flesjes of blikjes, en stalen fusten waren we natuurlijk ook niet. Hoe ging dat dan, en hoe zit het precies met de ontwikkeling van het bierfust?

Tonnen bier
Exact wanneer men is begonnen met het verpakken van drank in houten vaten weten we niet – zo jammer dat er toen geen Instagram was, het had vast een veel gelikete post opgeleverd. Wat we wel weten is dat er heel lang aardewerken kruiken zijn gebruikt, voor wijn, olijfolie en andere vloeistoffen. Oude Egyptische afbeeldingen laten zien dat bier toen ook uit dit soort amfora werd gedronken – met een rietje, omdat het toenmalige bier nogal papperig was. Ook in de brouwerijen van die tijd gebruikte men aparte ‘biervaten’: bij een opgraving in Nechen, ooit de hoofdstad van Egypte, vond men kruiken van leem die maar liefst 65 liter bevatten. De amfoor werd uiteindelijk omarmd door de Romeinen, die er hun dranken mee de hele wereld over vervoerden. Dat veranderde na de verovering van Gallië, nu bekend als Frankrijk: daar gebruikte men houten vaten. Al snel zagen de Romeinen de voordelen van deze tonnen in: makkelijker stapelbaar, en je kon ze rollen! Klein zijstapje: de stripfiguren Asterix en Obelix beleven een mooi avontuur in Brittannië, waar een ton met hun beroemde toverdrank wordt verstopt tussen de bier- en wijnvaten van het Romeinse legioen (Asterix en de Britten). Naar alle waarschijnlijkheid is de ton enkele honderden jaren voor Christus door de Galliërs uitgevonden.

Bier in vaten
Brouwen is heel lang een huishoudelijke taak geweest – er was dus geen noodzaak het te vervoeren. Naar alle waarschijnlijkheid bleef het bier thuis gewoon in de houten kuip bewaard waarin het werd gebrouwen – lang opslaan was niet nodig, je brouwde kleine beetjes en om de paar dagen ‘vers’ bier. Pas toen brouwen op grotere schaal ging plaatsvinden, en het een industrie werd, ontstond de behoefte bier te verpakken en naar uitschenkplaatsen te vervoeren. Dat alles gebeurde natuurlijk in houten vaten, van klein tot groot. Vandaag kennen wij in Nederland zelfs een brouwerij die er zijn naam aan ontleend: de Haarlemse brouwerij Jopen. Een Joop was een biervat van 112 liter inhoud, en in deze ‘Jopen’ werd het Haarlems bier door heel Nederland vervoerd, tot en met Antwerpen aan toe. Dit klinkt als een heel groot biervat, iets dat je niet in je eentje optilt – en dat klopt. Toch is het minuscuul, vergeleken met ’s werelds grootste vat. Dit wijnvat staat in Heidelberg en kon maar liefst 222.726 liter bevatte.
Op de beroemde Bierkaai in Amsterdam, nu de Oudezijds Voorburgwal, werden de schepen gelost (en later weer geladen) met vaten bier, afkomstig uit het noorden van Duitsland. De handel in dit ‘Hamburger’ bier maakte Amsterdam rijk. Stapels met tonnen stonden langs de gracht en slechts een klein deel werd in Amsterdam opgedronken – de meeste vaten werden op kleinere schepen overgeladen en tot ver in het achterland verspreid.

Bierkaai – Detail van Jan van der Heyden

London Beer Flood
Voordat het bier werd verpakt en vervoerd moest het eerst worden gebrouwen, en soms heel lang rijpen voordat het gedronken kon worden. Het Heidelberger vat mag dan indrukwekkend zijn qua afmeting en inhoud – maar sommige brouwerijen hadden nog heel veel grotere vaten. Daarbij ging nog wel eens wat mis, met als ‘hoogtepunt’ de Londense bier overstroming. Op 17 oktober 1814 barstte een bijna zeven meter hoog gistingsvat, waarin Porter werd gemaakt, letterlijk uit zijn voegen. Als gevolg daarvan barstte een tweede vat, waardoor tussen 600.000 en 1.500.000 liter bier de brouwerij uitstroomde. Het resulteerde in een 4,5 meter hoge tsunami van bier die de brouwerij vernietigde en de straat op stroomde. Veel kelders liepen onder en acht mensen lieten het leven.

Van vat naar fust
In de vroege cafés werd bier en wijn geschonken uit de houten vaten waarin het verpakt zat. Niet in kroezen of glazen voor onmiddellijke consumptie, maar ook in karaffen of kruiken voor thuis. Vandaag de dag kun je dat nog zien in Tsjechië, waar het niet ongebruikelijk is dat mensen met een lege kruik het café binnenkomen en met een volle kruik weer vertrekken. Engelse pubs hadden lang zelfs een aparte ingang voor hen die bier voor thuis kwamen kopen. In Amsterdam is er een café, Craft&Draft, waar je tot voor kort ook bier van de tap in een fles kon laten afvullen en meenemen. Maar langzamerhand maakten de houten vaten plaats voor stalen uitvoeringen: het maken en onderhouden van deze vaten is een dure en ingewikkelde klus. Het bierfust deed zijn intrede aan het begin van de twintigste eeuw, hoewel houten vaten nog lang werden gebruikt. De Heineken brouwerij laat tot de dag van vandaag een bierkoets door Amsterdam rijden, getrokken door paarden, en opgeladen met houten biervaten. Dit dient natuurlijk puur een reclamedoel, en is voer voor leuke toeristische foto’s. Tot aan het begin van dit millennium was het stalen bierfust de standaard voor gebruik in cafés.

Kroegen met heel grote verkoop kregen overigens een handiger formaat: taptanks van duizend liter werden in de kelder of op zolder geplaatst. Dat scheelde heel wat loopjes om een leeg vat te verwisselen!

Van staal naar plastic
Een andere ontwikkeling (de bierrevolutie) maakte dat stalen vaten juist weer minder praktisch waren. Een stalen vat is kostbaar qua aanschaf, maar heeft als voordeel dat het steeds hergebruikt kan worden. Voor kleinere brouwerijen is een dergelijke investering echter ondoenlijk – bovendien wilden zij graag van de eindeloze retourstroom af, die niet bevorderlijk is voor het milieu. Zo kwam een Nederlands bedrijf, nu OneCircle geheten, met de innovatieve ‘KeyKeg’: een plastic wegwerp biervat, dat kwalitatief niet onderdoet voor de stalen vaten. Voor kleineren brouwerijen is dit een betaalbaardere oplossing zonder dat er concessies aan de biersmaak gedaan hoeven te worden. Deze plastic biervaten worden overigens ingezameld en vrijwel volledig hergebruikt voor nieuwe plastic biervaten: duurzaamheid en circulariteit staan voorop, bij deze nieuwste generatie bierverpakkingen.

 ‘Nano kegs’
Algemeen vinden mensen bier van tap ‘lekkerder’ dan bier uit fles. Waarschijnlijk komt dat omdat er met het tappen extra koolzuur wordt toegevoegd om het bier uit het vat te ‘persen’ – het geeft extra sprankeling op de tong. En bier in een vat blijft nu eenmaal langer lekker, omdat er geen licht of zuurstof bij kan komen – zaken die de smaakachteruitgang van bier kunnen bespoedigen. Bier in een tank op de brouwerij blijft lang in topconditie, en eenmaal verpakt in taptank of fust blijft het optimaal beschermd tegen licht en lucht. In dat licht bezien is een bierblikje een ideale verpakking: net als een fust is het licht- en luchtdicht. Hierom wordt een bierblikje ook wel aangeduid als een microfust, of zoals de Amerikanen zeggen: een ‘nano keg’.

Van een lemen kruik tot stalen bierfust en microfust: de evolutie van het biervat is een prachtig verhaal!

Bronnen en verantwoording:

https://historianet.nl/beschavingen/egyptenaren/het-oude-egypte-zwom-in-het-bier

https://www.flesjewijn.com/blog/wist-u-dit-van-een-wijnvat

https://nl.wikipedia.org/wiki/London_Beer_Flood

https://www.jopenbier.nl/over-jopen/onze-historie/

https://nl.wikipedia.org/wiki/Vat_(verpakking)