Trappistenbier en abdijbier – hoe zit het nou?

Trappistenbier staat bij bierliefhebbers wereldwijd hoog aangeschreven. En wie drinkt er niet graag een abdijbier? Wel merken wij dat het voor veel bierdrinkers niet altijd even duidelijk is wat nou precies de verschillen en overeenkomsten zijn. En dus zetten we dat eens helder op een rij. Trek een fijne blond, dubbel, tripel of gerstewijn open en lees dit op je gemak!

Bier wordt al eeuwenlang in kloosters en abdijen gebrouwen. Sterker: de brouwende monniken en nonnen hebben in de geschiedenis enorm bijgedragen aan de ontwikkeling van de brouwtechniek. Kloosters en abdijen zijn eigenlijk kleinschalige, zelfvoorzienende gemeenschappen: men leeft en werkt samen, waarbij het leven aan het geloof is gewijd, en produceert alles dat men nodig heeft zoveel mogelijk zelf. Brood bakken, landbouw en veeteelt bedrijven, kleding maken – én de ‘drank van de streek’ bereiden. Veel monniken mogen alleen water, karnemelk en de ‘streekdrank’ drinken. In Zuid-Europa is dat wijn, in onze contreien is dat bier.

Trappist is de benaming van een specifieke kloosterorde. Grappig genoeg gebruiken alleen niet-trappisten die term: de monniken zelf noemen zich zuster of broeder van de Orde der Cisterciënzers van de Strikte Observantie. Deze kloosterorde ontstond in 1664 in de Normandische abdij Notre Dame de la Grande Trappe. Niet alleen de orde wordt zo in het dagelijks spraakgebruik aangeduid: ook het bekendste Nederlandse trappistenbier gebruikt de naam. In de abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven te Berkel-Enschot wordt trappistenbier onder de merknaam La Trappe gebrouwen.

Bier, oorspronkelijk (of zelfs nu nog) in een abdij gebrouwen wordt aangeduid als abdijbier. Dat zegt dus niets over de smaak of het biertype, wel iets over de herkomst. Vandaag de dag kennen wij blond, dubbel (of bruin), tripel en gerstewijn als meest bekende bierstijlen die daarnaast vaak het predicaat ‘abdijbier’ dragen. En dat zijn, in het kort, de overeenkomsten tussen trappistenbier en abdijbier: het zijn meestal blond, dubbel, tripel en gerstwijnen die hun oorsprong hebben in een abdij.

Veel abdijbier wordt tegenwoordig helemaal niet meer in een abdij gebrouwen, maar in een commerciële brouwerij. Soms wordt er wel geld afgedragen aan de oorspronkelijke kloosterorde, maar dat is geen regel. Het belangrijkste verschil tussen abdijbier en trappistenbier zit in het feit dat een trappistenbier gebrouwen moet zijn in een klooster dat behoort tot de orde van Cisterciënzers van de Strikte Observantie. Dat is nog geen garantie op het begeerde zegel ‘authentiek trappisten product’, maar daarover later meer.

Zoals alle pilseners bier zijn maar niet alle bieren een pils, zo zijn alle trappisten abdijbier – maar niet alle abdijbier is een trappistenbier.

Net als abdijbier is trappistenbier dus geen eigen bierstijl. Trappist is wel een levensstijl. Wereldwijd zijn er enkele honderden trappistenkloosters, met monniken en nonnen, waar een veelheid aan producten wordt gemaakt. Bier, maar ook wijn, kaas, kaarsen, zeep en shampoo bijvoorbeeld. Sommige van de producten hebben het zegel ‘authentiek trappisten product’. Dat wordt alleen verleend aan producten die voldoen aan deze drie regels:

  1. Het product is gemaakt binnen de muren van een klooster dat behoort tot de Cisterciënzer Orde van de Strikte Observantie
  2. Die kloostergemeenschap heeft de volledige zeggenschap over product en productiemethode
  3. De opbrengsten zijn voornamelijk bestemd voor het onderhoud van de eigen gemeenschap, en Goede Werken

Dat wil niet zeggen dat het altijd monniken zijn die brouwen. Sterker nog: in brouwende trappistenkloosters zijn het leken die vrijwel al het werk doen, soms bijgestaan door, maar in alle gevallen onder supervisie van, werkelijke ‘broeders trappist’.

Op dit moment kennen we veertien trappistenbrouwerijen, waarvan er elf het begeerde logo vieren. Vijf in België, twee in Nederland (La Trappe en Zundert), en Italië, Engeland, Amerika en Oostenrijk hebben er elk een.